rechter wijst komst tijdelijke supermarkt af
Ondanks het verkregen gelijk heeft het politieke vertrouwen van één van de bezwaarmakers door de gehele procedure een behoorlijke deuk opgelopen. ‘Ze luisteren gewoonweg niet naar de burgers’, stelt Petra Moerman.
Advocaat gemeente: ‘supermarkt lang gekoesterde wens’
Tijdens de zitting op 29 april jl. heeft de gemeente Westvoorne de noodzaak van een tweede supermarkt voor Rockanje benadrukt. Uit verschillende distributieplanologische onderzoeken (DPO) is namelijk gebleken dat er behoefte is aan een aanvullende winkel. Er zal daarom zorg worden gedragen voor een vestigingslocatie op ‘de Noordrand’.
Mr. Meijer, advocaat van de gemeente, stelde in de Rotterdamse rechtszaal dat de planontwikkeling voor het gebied is ingezet en voortvarend ter hand wordt genomen. De bestemmingsplanprocedure, waarin de definitieve supermarkt wordt opgenomen, zal naar verwachting eind 2008 aanvangen. Inmiddels zijn de waterzuiveringsinstallatie, gemeentewerf, discotheek, kassen van Snoey en het perceel Vleerdamsedijk 3 eigendom van de gemeente. ‘Het leeuwendeel van het voorwerk, grondwerving en sloop, in het kader van de planontwikkeling ‘Noordrand’ is afgerond’, aldus mr. Meijer.
Een nadeel is dat de procedure veel tijd kost. De kans bestaat dat de geïnteresseerde ondernemer in de tussenliggende periode naar een andere locatie gaat. Een tijdelijke supermarkt dichtbij het Dorpsplein is dan ook gewenst. De voormalige discotheek is eerder als optie vervallen wegens de te beperkte ruimte van het pand. Het nu uitgekozen terrein nabij natuurgebied ‘Meertje de Waal’ komt op grond die eveneens in bezit is van de gemeente.
In de wet staat echter dat enkel voor een periode van maximaal vijf jaar mag worden afgeweken van het bestemmingsplan. De gemeente denkt dat de voor de ontwikkeling van ‘de Noordrand’ geplande tijdsduur niet overschreden zal worden. Waarschijnlijk kan in 2011 de bouwvergunning voor de discounter, die door de advocaat als ‘lang gekoesterde wens van de gemeente’ werd getypeerd, worden afgegeven.
De gemeente heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van de rechter binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van State.
De bezwaarmakers: ‘trachten, hopen en proberen is voor een rechter niet van belang’
Namens de bezwaarmakers voerde mevr. Van Blom, bijgestaan door voormalig bouwopzichter van de gemeente Westvoorne ing. Braat, het woord in Rotterdam. Met name de maximale tijdsduur van vijf jaar werd door haar flink betwist.
Voor de wet is het vereist dat concrete en objectieve gegevens voor de te verstrekken tijdelijke bouwvergunning moeten worden geleverd. Dit wordt volgens het oud-raadslid voor de PvdA niet gedaan. ‘Dat is ook onmogelijk aangezien het plan ‘Noordrand’, met daarin de mogelijke definitieve locatie van de supermarkt, zich nog volledig in een conceptuele fase bevindt. Zelfs de Nota van Uitgangspunten is nog niet door het College vastgesteld. Het enige ‘concrete’ document waar sprake van is, betreft de Concept Projectdefinitie Noordrand Westvoorne, die op 9 april 2008 ter informatie aan de commissie VROM voorgelegd werd’. Mevr. Van Blom benadrukte op 29 april vervolgens dat hierin zelfs wordt gesteld dat de haalbaarheid van het plan beoordeeld moet worden. Zij merkte daarnaast op dat de gemeente veel, voornamelijk strategisch gelegen, gronden in het gebied niet in eigendom heeft.
Een ander punt van kritiek van de bezwaarmakers is het gebrek aan een alternatieve locatie. ‘Daaruit volgt dat, indien de permanente vestigingslocatie binnen het plan ‘Noordrand’ niet haalbaar of uiteindelijk toch niet wenselijk blijkt te zijn, Westvoorne opgescheept zal zitten met een ‘tijdelijke’ supermarkt gesitueerd aan de rand van het natuurgebied het Waaltje’, aldus de woordvoerster. Bovendien stelden de zes bewoners van de Dorpsweg op 29 april dat het onderzoek niets zegt over een tijdelijke of permanente locatie van een supermarkt. ‘Er wordt in het DPO slechts gesteld dat er ruimte voor een tweede supermarkt is, maar helemaal niet dat het absoluut noodzakelijk en dringend gewenst is dat die zo spoedig mogelijk gebouwd wordt’.
Over de uitspraak was mevr. Van Blom duidelijk. Zij vond dat er goed getoetst is aan de door de wet getelde voorwaarden van concrete en objectieve gegevens voor het verlenen van een tijdelijke bouwvergunning. ‘Het trachten, hopen en proberen van de gemeente is voor een rechter niet van belang’.
Het voortraject: ‘het leek achteraf wel een circus’
De rechtszitting was het zoveelste traject voor de zes bezwaarmakende bewoners van de Dorpsweg in Rockanje. Op 20 maart 2007 is door het college van B en W besloten om de ingediende zienswijzen ongegrond te verklaren en de tijdelijke vrijstelling en bouwvergunning te verlenen. Naar gesuggereerde alternatieve mogelijkheden, waaronder bedrijventerrein ‘de Moolhoek’ en de loods van Brinkman aan de Boomweg, werd volgens hen niet voldoende gekeken.
Vervolgens zijn enkele tegenstanders naar de bezwaarschriftencommissie gegaan. ‘Ik had na afloop een goed gevoel’, zegt mevr. Moerman hierover. ‘Er werden juiste vragen gesteld en aandachtig naar ons geluisterd. Ik heb de volgende dag tijdens mijn werk met mijn mobieltje naar de gemeente gebeld, zoals was geadviseerd, voor de voorlopige stand van zaken. Ik zakte werkelijk bijna door de grond toen ik de afwijzing van de bezwaarschriftencommissie te horen kreeg’. Naar haar zeggen zijn de door hen aangevoerde argumenten geheel van tafel geveegd. ‘Het leek achteraf wel alsof er die avond een circus was opgezet’. Als klap op de vuurpijl weigerde de rechtsbijstand na de uitspraak van de bezwaarschriftencommissie verdere medewerking te verlenen wegens een te geringe ‘redelijke kans op succes’ bij de rechter.
Uiteindelijk kwam mevr. Moerman via mevr. Boelhouwer van ‘Houd Rockanje Laag’ bij mevr. Van Blom terecht. Zij besloot te gaan helpen met de gerechtelijke procedure. De Tintese had voorheen nooit concreet iets met ‘de Noordrand’ gedaan, omdat het tijdens haar raadsperiode niet expliciet is behandeld. Wel had het oud-raadslid door persoonlijke belangstelling eerder van de zaak gehoord. ‘Ik ben dan geen advocaat, maar wel in staat om de stukken te lezen. Daaruit concludeer ik dat de gemeente ongelijk heeft. Dat zou de bezwaarschriftencommissie daarom zeker ook hebben kunnen doen’.
Op basis van dezelfde aangevoerde argumenten heeft de rechter uiteindelijk de bezwaarmakers wel in het gelijk gesteld en de vergunningverlening teniet gedaan. Mevr. Van Blom over de procedurele stappen na de bezwaarschriftencommissie: ‘burgers moeten als ze door willen gaan toevalligerwijs met mensen die verstand van zaken hebben in contact komen of in de gelegenheid zijn om een dure advocaat aan te stellen. De gemeente neemt daarentegen op kosten van diezelfde bevolking een jurist in de armen’. Mevr. Moerman beaamt dit en is in de loop der tijd behoorlijk cynisch geworden. ‘De gemeente luistert gewoonweg niet naar haar burgers. Zonder de hulp van mensen als mevr. Van Blom was ik misschien al lang afgehaakt’.