Per 1 januari 2006 is de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in werking getreden. Deze wet houdt onder meer in dat mensen zonder vast inkomen geen recht hebben op een huurwoning in een bepaalde wijk en dat voor kleinschalige bedrijven (grotendeels) de OZB kan worden afgeschaft.
De maatregelen zijn genomen met als doel de problemen in achterstandswijken te doen verminderen. Oftewel: het aantrekkelijke maken voor kansrijken en een afname van kansarmen. Het is het gevolg van het actieprogramma van het college van Rotterdam van 2003, dat de negatieve spiraal wilde doorbreken. Daarom wordt de wet ook wel aangeduid als ‘De Rotterdam Wet’.
Er zijn punten van kritiek op de wet aan te merken. Ten eerste enkele algemene. De maatregelen die zijn getroffen zijn niet in de praktijk getoetst. Er had ook eerst een van experimentele wet aangenomen kunnen worden.
Ten tweede is er sprake van discriminatie. Het weigert mensen met een lage inkomens toe te laten. Dit is in tegenspraak met het gelijkheidsbeginsel. Nederland verbiedt het maken van onderscheidt. Ook op Europees en internationaal niveau is het niet toegestaan. Dit is nog de directe vorm gebaseerd op inkomen. Bovendien zijn veel mensen die men wil weren allochtoon.
D66 stelde dat het echter het doel rechtvaardigt. Het dient voor de openbare orde. Is dit wel zo? Leidt de wet tot verbeteringen?
Concentratie bemoeilijkt scholing en werkgelegenheid (D66).
Grenzen wijk zijn onduidelijk.
Willen de mensen met de betere inkomens, de kansrijken wel naar een achterstandwijk? Het kan ook andersom worden gesteld. Er zouden meer sociale huurwoningen in de betere wijken kunnen komen.
Het is nog niet duidelijk of de wet daadwerkelijk tot verbeteringen leidt. Een zwaktepunt is dat het zich voornamelijk op de gehele wijk richt. Niet op het individu. Alleen daarmee zou men probleem mensen kunnen helpen. Anders is er slechts sprake van een plaatselijke verschuiving van het probleem. Al verdwijnen grotere problemen in de wijk. Het probleem wordt verplaatst over de stad. Er kunnen nieuwe probleem wijken ontstaan. De wet zou namelijk als mogelijk gevolg kunnen hebben dat de kansarmen zich nog ellendiger gaan voelen. SP eerste Kamerlid Meulenbelt spreekt over een wet die: ‘Kansarmen nog kansarmer maakt’.
Er zijn andere oplossingen te bedenken. Zowel voor de wijk (lbr) als voor het individu. Er moet een gevoel van waarde worden gecreëerd (zie boek).
Tot de conclusie kan worden gekomen dat de sturing van de woningdistributie een ingrijpende verandering is. Het heeft veel nadelen zonder dat men weet wat het werkelijk effect is. Daarentegen zijn er andere maatregelen te treffen, die minder ingrijpend zijn, maar doelgerichter en mogelijk efficiënter. Daarmee worden de problemen niet verschoven, maar in zijn geheel teniet gedaan.